Formatiespringen

Natuurlijk kun je in meerdere disciplines springen in een formatie, maar met formatiespringen wordt meestal Formation Skydiving (FS) bedoeld. Hierbij wordt plat op de buik gevallen en zo verschillende figuren gemaakt.

Lees meer…

Koepelformatiespringen

Bij koepelformatiespringen of Canopy Formation (CF) vliegen de teamleden onder hun parachute in een formatie. Hierbij raken de parachutes elkaar of worden de voeten ingehaakt in de lijnen van een ander.

Lees meer…

Indoor

Vliegen in de windtunnel wordt meestal indoor skydiving genoemd. Hierbij wordt natuurlijk geen parachute gebruikt. Je kunt indoor formatiespringen. Een windtunnel is ook erg geschikt om allerlei acrobatische trucs te doen.

Lees meer…

HandiFly

Ook met een beperking kun je skydiven. Met bepaalde aanpassingen kun je parachutespringen. Bij de discipline HandiFly wordt er vooral met aanpassingen in de windtunnel gevlogen.

Lees meer…

Freefly

Freeflying bestaat eigenlijk uit meerdere disciplines. De overeenkomst tussen deze disciplines is, dat je je lichaam in allerlei verschillende posities mag houden, ten opzichte van de valrichting.

Lees meer…

Precisiespringen

Met speciaal ontworpen parachutes is het mogelijk om op de centimeter nauwkeurig te landen op een kussen met sensoren daarin. Tijdens de aparte discipline Parachute-Ski wordt precisiespringen gecombineerd met skiën.

Lees meer…

Cameraspringen

Andere parachutisten mooi in beeld brengen is een vak apart. Ervaren parachutisten mogen onder bepaalde voorwaarden een camera meenemen, maar echt mooi filmen is een specialisme, waarvoor je veel moet oefenen.

Lees meer…

Wingsuit

Ervaren parachutisten mogen vliegen met een wingsuit, een pak in de vorm van een vleugel. Hierdoor val je langzamer naar beneden en ga je juist sneller naar voren. Hierdoor kun je grote afstanden afleggen.

Lees meer…

Canopy piloting

De discipline canopy piloting wordt vaak “swoopen” genoemd. Door snelheid op te bouwen voor je landing, kun je langer vlak over de grond of het water vliegen. Dit vraagt controle over je parachute door ervaring en oefening.

Lees meer…

Speed

De naam van de discipline zegt het eigenlijk al. Met zo min mogelijk luchtweerstand en met het hoofd naar beneden probeer je zo snel mogelijk te vallen.

Lees meer…

Overige disciplines

Er zijn verschillende (voormalige) officiële wedstrijddisciplines, die hierboven nog niet zijn genoemd. Naast de wedstrijddisciplines zijn er nog veel andere bijzondere sprongen te verzinnen.

Lees meer…

Disciplines in de vrije val

Vroeger werd deze discipline ook wel “relative work” (RW) of “relatief springen” genoemd. Bij deze discipline is het de bedoeling dat teams zoveel mogelijk formaties in de vrije val maken. Formatiespringen is opgedeeld in de onderdelen FS4 open, FS4 vrouw, FS8 en VFS. De wedstrijden zijn over 10 ronden met een semi-finale en finale. Het beoordelen van de prestaties wordt door een groep van 5 scheidsrechters gedaan aan de hand van beelden die een meevallende cameraspringer maakt.  

Per sprong worden de formaties geloot uit een zogenaamde divepool. Dit is een verzameling van formaties die in de vrije val gemaakt kunnen worden. Deze formaties worden jaarlijks door de IPC vastgesteld en bekendgemaakt aan de springers. Alleen de volgorde van de formaties staat niet vast. Deze wordt per wedstrijd apart geloot. De teams kunnen dus trainen door de formaties uit de dive pool te oefenen. Hiervoor maken ze uiteraard sprongen, maar er wordt ook steeds meer gebruik gemaakt van indoor skydiving windtunnels als trainingsmiddel.

Het formatiespringen wordt het sterkst vertegenwoordigd door de grotere westerse landen en Rusland.

Naast het formatiespringen op snelheid is er de uitdaging van het bouwen van een zo groot mogelijke formatie in de vrije val. Hierbij is de snelheid van het opbouwen van belang omdat de tijd nu eenmaal beperkt is. Daarnaast zijn het aantal springers en de exithoogte belangrijk. Als je boven een bepaalde hoogte komt is het verstandig en soms zelfs noodzakelijk om zuurstof in het vliegtuig te hebben. Er zijn records voor algemeen en vrouw. Deze records worden internationaal steeds scherper gesteld, wat een steeds grotere organisatie nodig maakt. Het huidige record staat maar liefst op 400 en is gemaakt op 8 februari 2006 in Thailand. Voor vrouwen is dit record 151, gemaakt op 30 september 2005 te Perris Valley, USA.

Freefly is een brede discipline, waarbij je je lichaam in alle mogelijke houdingen ten opzichte van de valrichting mag houden (zie ook de definitie in het BVR). Vertical formation skydiving (VFS) zou je dus ook freeflying kunnen noemen, hoewel het officieel onder formatiespringen valt (zie hierboven). Ook angle flying (ooit begonnen als “atmonauti” en ook wel flocking of tracking genoemd) is een soort freefly. Freeflyers bewegen zich in het driedimensionale vlak en halen snelheden van wel 300 kilometer per uur. Dit is veel harder dan bij formatiespringen waarbij de snelheid rond de 200 km/uur ligt. De teams bedenken een choreografie binnen de sprong en streven naar een perfecte uitvoering hiervan. Je kunt je voorstellen dat dit niet gemakkelijk is met deze hoge snelheden.

Het officiële wedstrijdonderdeel “Artistic Events” (AE) bestaat uit freefly en freestyle. Deze twee onderdelen verschillen wezenlijk van elkaar, maar hebben ook een aantal gelijkenissen. Zo zijn de wedstrijden over 7 ronden, waarvan laatste 2 ronden finaleronden zijn. Alle onderdelen hebben 5 vrije ronden en 2 ronden van verplichte figuren. Voor de vrije ronden mag het team de inhoud van de sprong volledig zelf invullen. Voor de verplichte ronden zijn de figuren vastgelegd in een zogenaamde dive pool. Dit is een verzameling van figuren die in de vrije val gemaakt kunnen worden. Deze figuren worden jaarlijks vastgesteld. Voor deze onderdelen wordt er net als bij formatiespringen gebruik gemaakt van windtunnels als trainingsmiddel, waarbij er ook nog aparte tunnelwedstrijden freeflying zijn (niet-FAI).

Bij alle “artistic events” is de cameraman (of vrouw natuurlijk) onderdeel van het team. De scheidsrechters bekijken en beoordelen de beelden die de cameraman inlevert na de sprong. Ze kijken hierbij niet alleen naar de uitvoering en moeilijkheidsgraad, maar ook naar de kwaliteit van de beelden en de artistieke waarde. Tevens telt de interactie met de performer of performers zelf mee in de score.

Freefly licenties overzicht

Freefly licenties aftekenlijsten

Freefly licenties achtergrond

Uitgegeven freefly licenties (inclusief coaches)

Wingsuitspringen is erg populair en wordt door steeds meer springers beoefend. Met een wingsuit vlieg je veel meer – en met je eigen lichaam  – dan dat je valt. Je vrijevaltijd is veel langer, en je kunt grote horizontale afstanden afleggen. Ook kun je wingsuiten in groepen, artistiek vliegen (denk aan barrel rolls) en elkaar vastpakken. Sommige wingsuits vliegen zo langzaam dat er gecombineerd gevlogen kan worden met springers onder een hele snelle parachute, het zgn. XRW-en. Naast het springen met wingsuit, kun je ook nog springen met een tracking suit. Hiermee kun je ook behoorlijke voorwaartse snelheid krijgen, zonder de bewegingsbeperking van een wingsuit.

Uiteraard zijn er voor wingsuitvliegen springtechnische eisen. Deze staan verwoord in het BVR. Je moet o.a. tenminste 200 vrijeval sprongen hebben en een B-brevet, en je instructie hebben gehad van een wingsuit-instructeur. Er zijn intussen diverse fabrikanten van wingsuits, waarbij de bekendste Phoenix FlySquirrelTonysuits en andere.

De geschiedenis van het wingsuitvliegen begon al in de jaren ’30 van de XIXde eeuw. Op wikipedia staat een artikel hierover. In de beginjaren van onze parasport (1930 – 1960) waren er mensen die droomden van vliegen in plaats van vallen. Er waren vele pioniers, waarvan de meest bekende Leo Valentin is, die experimenteerden met vleugelpakken. Vanwege de beperkte kennis destijds bestonden deze vleugels bijna allemaal uit vaste constructies. Helaas hebben vele pioniers deze sprongen niet overleefd. Zodra de vlucht namelijk echte vormen aan begon te nemen werden de krachten op de wings zo groot dat de armen niet meer gebruikt konden worden om de parachute te openen of de constructies en armen begaven het met alle gevolgen van dien.

Pas midden jaren negentig, eind vorige eeuw, werd door de Fransman Patrick DeGayardon verder geëxperimenteerd maar dan met pakken met zeer innovatieve soft wings. De vleugels bestonden uit cellen zoals je die ook in een parachute hebt. Met een juiste lichaamshouding konden de wings zodanig gevuld worden dat er echte vleugels met lift ontstonden. Deze gevulde cellen tussen armen en body en tussen de benen vergrootten het oppervlak zodanig dat er echt gevlogen kon worden. Weliswaar nog steeds met een aardige daalsnelheid, maar er was reeds een fikse voorwaartse snelheid mogelijk. 

In 1998 is het eerste wingsuit ontworpen wat zo veilig zou zijn dat een wat meer ervaren parachutist ermee zou moeten kunnen vliegen. In 1999 werden deze wingsuits commercieel geproduceerd en op de markt gebracht. 

Speedskydiving is sinds begin 2014 een officiële ISC wedstrijddiscipline. Bij speedskydiving is het doel om tijdens de vrije val een zo hoog mogelijke snelheid te behalen. Bij deze tak van het parachutespringen worden snelheden gehaald van ruim 500 kilometer per uur! De springers dragen zeer nauwsluitende pakken en proberen door het aanpassen van hun lichaamspositie een zo klein mogelijke weerstand te vinden, waardoor ze deze snelheden kunnen bereiken. Door de hoge snelheden is deze tak van parachutespringen alleen weggelegd voor ervaren parachutisten die materiaal gebruiken wat hiervoor geschikt is. Voor deze discipline bestaat al een organisatie, de International Speed Skydiving Association, ISSA

Het onderdeel stijl wordt altijd samen met precisiespringen gehouden. De officiële internationale benaming voor stijl is freefall style. Bij deze discipline is het de bedoeling dat één persoon een serie draaien en salto’s achterover (backloops) maakt in de vrije val. In totaal moeten er vijf sprongen worden gemaakt. De afspringhoogte is 7000 voet, de werktijd gaat in op het moment dat de oefening gestart wordt. 

De divepool van stijl bestaat uit de onderstaande sprongen. Op een wedstrijd moeten ze in onderstaande volgorde uitgevoerd worden en wordt er nog een vijfde sprong gedaan. Deze sprong wordt geloot uit de divepool.

  1. Draai 360º links – draai 360º rechts – backloop – draai 360º links – draai 360º rechts – backloop
  2. Draai 360º rechts – draai 360º links – backloop – draai 360º rechts – draai 360º links – backloop
  3. Draai 360º links – draai 360º rechts – backloop – draai 360º rechts – draai 360º links – backloop
  4. Draai 360º rechts – draai 360º links – backloop – draai 360º links – draai 360º rechts – backloop

Er zijn aparte klassementen voor mannen, vrouwen en juniors. De resultaten worden gecombineerd met die van Precisiespringen. 

Disciplines onder de parachute

Bij precisiespringen is het de bedoeling dat deelnemers zo dicht mogelijk op een doel landen. De officiële internationale term voor precisiespringen is accuracy landing, de meest gebruikte afkorting is PA (Précision d’Atterrissage). De resultaten worden gemeten met behulp van een elektronische schijf en worden direct doorgestuurd naar een computer waarin het klassement wordt bijgehouden.

Een team bestaat uit 5 springers of springsters, die in één zogenaamde jumprun afspringen vanaf 3500 voet. De parachute is in verhouding met andere disciplines gemiddeld erg groot en vliegt slechts langzaam vooruit. Door de grootte is de parachute bij deze lagere vliegsnelheden nog goed te besturen. 

De wedstrijd wordt versprongen over 10 ronden. Alle ronden tellen mee voor het individuele resultaat, maar alleen de eerste 8 ronden tellen mee voor het teamresultaat. Hiervoor wordt per ronde de slechtste score weggestreept, zodat het teamresultaat altijd uit 4 scores bestaat. Er worden verschillende klassementen opgesteld voor mannen, vrouwen en junioren.  

Het aantal deelnemende landen is bij deze discipline altijd hoog geweest doordat dit het zogenaamde klassieke onderdeel betreft. Dit onderdeel werd en wordt met name intensief beoefend in de (voormalige) Oostbloklanden. Deze landen zijn dan ook traditioneel altijd sterk vertegenwoordigd op EK’s en WK’s.

Bij de discipline koepelformatiespringen (canopy formation, CF, CRW) worden formaties gemaakt onder geopende parachutes. De discipline is op te delen in drie onderdelen: rotatie CF4, sequential CF4 en sequential CF2. Alle onderdelen worden versprongen over acht ronden, waarbij de ronde met het slechtste resultaat vervalt. 

Rotatie betreft het roteren met vier mensen van de bovenste plaats in een formatie van parachutes naar de onderste plaats. Het team heeft hier 1,5 minuut de tijd voor.  

Sequential is een onderdeel met verschillende formaties die per wedstrijd uit de divepool geloot worden. Dit is een verzameling van formaties die onder de parachute gemaakt kunnen worden. De formaties worden jaarlijks vastgesteld en bekendgemaakt aan de koepelformatiespringers. Alleen de volgorde van de formaties staat niet vast. De werktijd is 2,5 minuut voor CF4 en 1 minuut voor CF2. 

De discipline wordt gekenmerkt door een relatief klein aantal deelnemende landen. De belangstelling wereldwijd voor dit onderdeel is wel vrij constant. Voorheen werd koepelformatiespringen in de Aziatische landen veel beoefend door paramilitaire of politionele teams. Dit is echter sterk verminderd, koepelformatie is nu een net als de andere disciplines groot in Rusland, Frankrijk en de VS.   

Nederland heeft bij WK’s al twee maal een derde plaats bij CF behaald (door het team “the Maffia Brothers”) en een maal een tweede plaats bij een EK.  

Bij koepelformatie worden ook grootste formaties gemaakt. De springers nemen grips met de benen op de geopende parachute van een springer onder hen. De formatie wordt tegenwoordig in ruitvorm opgebouwd. Het huidige wereldrecord is 100, een indrukwekkende prestatie waar diverse Nederlanders in aanwezig waren. 

Bij het nieuwste wedstrijdonderdeel binnen het parachutespringen, Canopy Piloting (swoop), is het de bedoeling met kleine, snelle parachutes over verschillende parkoersen op de grond te vliegen. Er zijn parkoersen voor snelheid, afstand en precisielandingen. Alle resultaten zijn op individuele basis, er is geen aparte mannen of vrouwen categorie.

Bij alle onderdelen wordt de start gemeten met behulp van een ‘entry gate’. Dit zijn twee palen op de grond waar, met behulp van lichtmeting en een camera, wordt bekeken of de springer door de gate heen vliegt. Als hij deze mist is zijn resultaat in ieder geval 0. De wedstrijd wordt versprongen over 9 ronden: 3 ronden snelheid, 3 ronden afstand en 3 ronden precisie. Op elk onderdeel kan een medaille worden behaald en ook voor het overall klassement zijn er medailles. 

Bij het onderdeel afstand moet er een zo lang mogelijke afstand worden afgelegd vanaf de entry gate. Bij speed is het de bedoeling over een parcours wat in een bocht ligt zo snel mogelijk tussen een entry en exit gate door te gaan. Bij precisielanden moet de springer nadat hij door de entry gate is gevlogen op een bepaald gebied landen met onderverdelingen in punten per gebied. 

Daarbij is er sinds 2019 een apart onderdeel freestyle, waarbij de springer, al slepend in het water met zijn lichaam bepaalde moves moet uitvoeren. 

Zoals bij alle onderdelen staat veiligheid voorop bij dit onderdeel. Daarom is het gebruik van een vijver verplicht. Mocht het gebeuren dat de springer een inschattingsfout maakt, dan houdt hij hier alleen een nat pak aan over.

Oefenprogramma canopy control

Canopy Control – Burke, Hellemans & Camps 2005

De historische ontstaansreden van Parachute-Ski is het uitvoeren van reddingen in Alpenlanden door middel van het droppen van parachutisten bij mensen in nood. Hierbij moest er op een bepaalde plaats geland worden waarna men op de ski verder ging naar de slachtoffers. 

Parachute-Ski is nu dan ook een combinatie van precisiespringen en het skiën van de reuzenslalom. De laatste wordt twee keer genomen en van beide afdalingen telt de tijd. De achterstand in seconden wordt omgerekend naar centimeters op de elektronische schijf voor het precisiespringen. Deze moet op een berghelling liggen van minimaal 30º.  

Parachute-Ski wordt hoofdzakelijk beoefend in de traditionele skilanden die de wedstrijden derhalve domineren. Door het uiteenvallen van destijds van de Sovjet Unie en Joegoslavië is het aantal deelnemende landen in verloop van tijd wat toegenomen. Er zijn aparte klasseringen voor mannen en vrouwen, junioren en senioren (masters). 

Tot 2024 werd deze discipline Para-Ski genoemd.

Indoor disciplines

Bij deze discipline is het de bedoeling dat teams zoveel mogelijk formaties in een windtunnel maken. Indoor formatiespringen is opgedeeld in de onderdelen FS4 open, FS4 vrouw, junior FS4, VFS en junior VFS. De wedstrijden gaan over 10 ronden. Het beoordelen van de prestaties wordt door een groep van 5 scheidsrechters gedaan aan de hand van live scoring en behulp van videobeelden.  

Per sprong worden de formaties geloot uit een zogenaamde divepool. Dit is een verzameling van formaties die gemaakt kunnen worden. Deze formaties worden jaarlijks door de ISC vastgesteld en bekendgemaakt aan de springers. Alleen de volgorde van de formaties staat niet vast. Deze wordt per wedstrijd apart geloot. De teams kunnen dus trainen door de formaties uit de dive pool te oefenen.

Bij dit onderdeel staat de windtunnel veel harder dan bij formatiespringen. Dit omdat de flyers veel verticaal vliegen met minder luchtweerstand dan als je plat op je buik ligt.  Bij Solo Freestyle worden door een performer een acrobatische turnoefeningen gemaakt. Freestylers zijn dan ook over het algemeen erg lenig. Er is geen onderscheid in sexe voor de klassering, wel is er een junior klassering. Alle denkbare posities moeten ingenomen kunnen worden, waarbij veel acrobatische oefeningen uitgevoerd worden. Er wordt live gejureerd door een panel van 5 scheidsrechters.

Het format bestaat uit ronden met verplichte figuren en vrije ronden. De verplichte figuren worden jaarlijks vastgesteld door de ISC. De sprongen worden live gejureerd. De werktijd is 1 minuut. Er zijn intussen al enkele prachtige voorbeelden te zien van wat er allemaal kan.

Bij dit onderdeel staat de windtunnel veel harder dan bij formatiespringen. Dit omdat de flyers veel verticaal vliegen met minder luchtweerstand dan als je plat op je buik ligt.

Dynamic flying is freeflying in de windtunnel. Echter, in een heel ander format dan in de vrijeval. Er wordt gevlogen met teams van 2 flyers (Dynamic 2-way, of D2W) en van 4 flyers (Dyamic 4-way, of D4W). Er is geen onderscheid in geslacht, wel is er een junior klassering. Er zijn diverse basis posities in de tunnel mogelijk, maar bij dynamic gaat het er juist om niet stil te staan. De naam zegt het al: “dynamic!”

Teams vliegen 2 soorten ronden: Ten eerste speed ronden, bestaande uit verschillende verplichte figuren zoals snakes, vertical en mixers. De snelste performance wint. Hierbij leveren fouten een straf in tijd op. De verplichte figuren worden jaarlijks vastgesteld door de ISC. Ten tweede vrije ronden, waarbij op moeilijkheid, uitvoering, variëteit, flow en entertainment wordt gejureerd. Jurering is live door 5 scheidsrechters.

Uiteindelijk strijden teams tegen elkaar in een tournament systeem, waarbij de beste doorgaat (vgl. Wimbledon met tennis). Uiteindelijk blijft er een winnaar over.

Overige disciplines

Het springen met een videocamera op je hoofd wordt steeds populairder. Het feit dat ze steeds kleiner worden, makkelijker te bedienen en van steeds betere kwaliteit zijn speel hierbij mee. Steeds meer mensen schaffen een camera aan en stappen hiermee op een mooie weekenddag in het vliegtuig. Tijdens de sprong worden opnamen gemaakt van medespringers of van een tandem, gewoon voor de lol of om geld te verdienen. Uiteraard zijn hier wel veiligheidsregels voor, vastgelegd in het BVR. Springen met een camera video en/of foto) is niet zomaar iets: er zit iets op je helm wat je moet bedienen, je attentiefocus kan van je parachute naar je camera gaan, je moet wat je filmt in beeld houden, etc. Waar de meeste mensen ook niet aan denken, is dat er wettelijke regels zijn voor het maken van luchtopnamen. Het volgende is van toepassing: 

Per 1 juni 2013 is het Koninklijk Besluit stb.329 luchtfotografie (KB) komen te vervallen. Dit KB, daterend van 1 september 1959 was niet meer van deze tijd waarin iedereen een fotocamera, video of telefoon mee de lucht in neemt. Tevens is met de beschikbaarheid van zeer goede digitale satellietbeelden een en ander achterhaald. Deze beelden zijn niet anders dan luchtfoto’s terwijl die nu niet onder het verbod vielen. Het KB bood dan ook geen bescherming tegen het maken van satellietbeelden. Als gevolg van de afgenomen militaire dreiging en de opkomst van deze satellietfotografie is het KB mede in relatie tot het bijbehorende vergunningenstelsel bijna onuitvoerbaar geworden en leidde het bovendien tot een onnodige administratieve last bij zowel de luchtfotograaf als de overheid.

Parachutespringen had al (sinds 2004) een permanente vrijstelling van het KB voor het maken van luchtopnamen boven de bestaande dropzone’s. Voor sprongen daarbuiten (bv. bij demonstraties parachutespringen) gold dit weer niet. Nu mogen er overal in Nederland luchtopnamen gemaakt worden. Er is echter één belangrijke verbijzondering. Volgens artikel 430 Wetboek van Strafrecht is het fotograferen van militaire werken (vaste infrastructuur in gebruik bij Defensie) verboden. Dit geldt tevens voor luchtfotografie. Echter, gelijktijdig met de intrekking van het KB is er een verlofregeling ingetreden, artikel 430 Sr, waarbij verlof wordt gegeven voor luchtfotografie boven militaire werken. Deze verlofregeling kan bij noodzaak worden ingetrokken. Samenvattend: in geheel Nederland is zonder tegenbericht het maken van luchtopnamen vanuit het springvliegtuig, in de vrije val en onder de parachute toegestaan.

HandiFly laat mensen met een beperking kennis maken met verschillende vormen van vliegen, met name skydiven, zowel indoor als outdoor. Mensen met een beperking hebben al de mogelijkheid om te vliegen, denk aan een tandemsprong uit een vliegtuig, een duo vlucht aan een paraglider en het vliegen onder begeleiding in een windtunnel. Het HandiFly project gaat mensen met een beperking nu ook zelfstandig/autonoom laten vliegen, door gebruik te maken van een “best practice” instructie programma door 9 windtunnels uit heel Europa. Daarnaast wordt er onderzoek gedaan naar de beste hulpmiddelen die beschikbaar zijn of ontwikkeld kunnen worden ter ondersteuning voor mensen met een dwarslaesie om autonoom te kunnen vliegen.

In mei 2022 werd in Frankrijk de eerste mondiale wedstrijd gehouden, de HandiFly Race. Handifly Team NL was hier ook met succes vertegenwoordigd.

Skysurfing was tot 2008 een officieel wedstrijdonderdeel maar is door de IPC beëindigd.

Zo rijk als je fantasie is, zoveel bijzondere sprongen kun je verzinnen. Sommige daarvan zijn zelfs toegestaan! Uiteraard is dat afhankelijk van je ervaring, materiaal en ontvangen instructie. Je kunt bijvoorbeeld denken aan een nachtsprong of een parachutesprong waarbij je een geplande landing in het water maakt. Meestal spring je uit een vliegtuig, maar uit een luchtballon of uit een helikopter springen behoort ook tot de mogelijkheden.

Het combineren van disciplines komt af en toe voor. Wanneer formatiespringers plat op hun buik vallen met freeflyers daar tussenin, spreek je over “hybrid”. Wanneer parachutisten met een wingsuit in een formatie vliegen met para’s onder hun (zeer snelle) parachute, spreek je over XRW. Het springen van een demonstratiesprong kun je ook een aparte discipline noemen, waarbij je soms je vaardigheden op meerdere gebieden moet combineren.

Ten slotte zijn er nog sprongen, die meer in de categorie “zeldzame stunts” thuishoren. Soms hebben deze sprongen spannende namen, zoals wingsuit rodeo of horny gorilla. Of wat denk je van naakt parachutespringen? Voor deze – voor de meeste mensen – zeldzame sprongen geldt des te meer, wat voor iedere bijzondere sprong geldt: deze sprongen kun je alleen maar maken als het past bij je ervaring en materiaal. Ook moet je voldoende instructie hebben ontvangen en je plan goed overleggen. Dat geldt zelfs voor iedere nieuwe reguliere discipline, waar je aan begint. Sommige van deze goede gewoontes zijn vastgelegd in de regelgeving voor parachutespringen.

BASE jumping is het springen van vaste objecten met een parachute. Het woord BASE is een afkorting van Building, Antenna, Span en Earth. Parachutespringen is het springen uit een luchtvaartuig, volgens de regelgeving van de afdeling parachutespringen. BASE jumping en parachutespringen zijn dus twee afzonderlijke activiteiten, die ook vrijwel altijd met verschillend materiaal worden gedaan. Hoewel diverse leden van de KNVvL beide activiteiten beoefenen, valt BASE jumping dus niet onder de KNVvL. Wereldwijd is BASE jumping bijna niet gereguleerd, zo ook niet in Nederland. Er zijn particuliere organisaties, die opleidingen verzorgen in het buitenland. Ook zijn er in sommige landen organisaties, die het gebruik van populaire bergen en rotswanden in goede banen proberen te leiden.